Uitvoeringswet grondkamers
Artikel 19
1
De verzoeken, bedoeld in de artikelen 325, derde lid, 326, eerste lid, 328, derde lid, 333, tweede en derde lid, 345, tweede lid, 348, derde lid, 354, tweede lid, 379, eerste lid, 380, tweede lid en 381, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, vinden plaats door indiening van een verzoekschrift bij de grondkamer met zoveel afschriften als er wederpartijen bij de overeenkomst of belanghebbenden zijn.
2
Het verzoekschrift vermeldt de naam, de voornamen en de woonplaats van de verzoeker, de naam en de woonplaats van de wederpartij of van de belanghebbenden, als deze er zijn, voorts de gronden, waarop het verzoek steunt, en de gevraagde beslissing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.